Langverwacht en toch gekomen: de Wet Toekomst Pensioen (‘het Pensioenakkoord’) is op 31 maart aan de Tweede Kamer ter behandeling aangeboden. Het Nederlandse pensioenstelsel gaat volledig veranderen en iedere pensioenregeling in Nederland moet worden aangepast.
Iedere pensioenregeling in Nederland moet straks een premieregeling zijn. De premie die wordt ingelegd is vastgesteld (dit is een arbeidsvoorwaardelijke afspraak) en het pensioen dat wordt bereikt is het resultaat van de betaalde premies, onttrokken kosten en de behaalde rendementen. Het pensioen wordt daarmee niet per definitie onzekerder, wel transparanter.
De sociale partners kunnen kiezen uit twee verschillende soorten regelingen: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. De flexibele premieregeling is nagenoeg gelijk aan de beschikbare premieregelingen die we al kennen, met een goede default maar ook met eigen keuzes voor de deelnemer. De solidaire premieregeling kan alleen door pensioenfondsen worden uitgevoerd. Dit is een premieregeling waarbij het beleid meer op centraal niveau wordt gemaakt en er een collectieve buffer wordt aangehouden voor slechtere tijden. De individuele deelnemer heeft hierin geen keuzes.
De premie-inleg wordt straks leeftijdsonafhankelijk en er geldt een fiscaal maximale inleg van 30% van de pensioengrondslag.
De grote uitdaging bij dit nieuwe pensioenstelsel is de weg er naar toe. De transitie is heel complex en zal nog tot veel discussie leiden. Er is voor een lange transitieperiode gekozen: de wet gaat naar verwachting per 1 januari 2023 in, en uiterlijk 1 januari 2027 moet elke pensioenregeling voldoen.
Het type regeling kan je behouden. Wel moet je een aantal zaken aanpassen:
Middelloonregelingen bestaan vanaf 2027 niet meer. Er komt dus sowieso een forse transitie aan waarbij je met je medewerkers(vertegenwoordiging) moet afstemmen of de solidaire of flexibele premieregeling het best bij jou en je medewerkers past. Vervolgens moet een transitieplan worden opgesteld. Wat in deze situatie de verstandigste route is, verschilt per situatie. Eén van de mogelijkheden is gebruik maken van het overgangsrecht, wat betekent dat je voor bestaande medewerkers over gaat naar een premieregeling met leeftijdsafhankelijke staffel en voor nieuwe medewerkers overgaat op een flat rate. Wil je dit en zit je nu bij een pensioenfonds, dan is haast geboden en moet je dit nog in 2022 regelen.
Als je een beschikbare premieregeling hebt hoef je nu nog niets te doen, maar we raden je aan je pensioenregeling alvast Pensioenakkoord proof te maken als er een trigger is om aan de slag te gaan. Denk aan de volgende situaties:
Heb je nu een middelloonregeling dan raden we je aan je situatie en mogelijke toekomstscenario’s in kaart te (laten) brengen. Wil je gebruik maken van het overgangsrecht dan moet dat namelijk in 2022 nog worden geregeld.
Neem voor een vrijblijvend gesprek contact op met Miriam of Marion.
Wij willen onze kennis en nieuwste inzichten graag delen. Zo weet je wat er speelt op ons vakgebied, dat altijd in beweging is.
Volgens het Pensioenakkoord moet de ‘dubbele transitie’ oudere medewerkers straks compenseren voor de verlaging van pensioenpremies. Maar biedt die wel voldoende soelaas? Aan werkgevers die vrijwillig zijn aangesloten bij een pensioenfonds de keuze: afwachten of nu in actie komen.
Het Pensioenakkoord gaat alle pensioenregelingen omgooien. Is het slim om daarop vooruit te lopen? In een aantal situaties zeker, zegt consultant Marion Vloedgraven van BexerHamstra. Maar er zijn ook organisaties die beter even kunnen afwachten.
Bij Den Hartogh Logistics liepen pensioencontracten af, BexerHamstra adviseerde over nieuwe toekomstbestendige pensioenregelingen.
Achtbanenproducent Vekoma slaagde erin in zes maanden de overstap te maken van pensioenfonds PME naar BeFrank. Hoe dat zo snel lukte?