Hoge indexaties brengen werkgevers met dispensatie in problemen

Dat bevestigen betrokkenen aan Pensioen Pro. Vakblad Cobouw meldde vorige week dat bedrijven in de bouwsector hierdoor in problemen raken. Volgens Rogier Kerkhof van adviesbureau BexerHamstra speelt de kwestie in meer sectoren.

 

| Pensioen

FNV heeft na een oproep klachten gekregen van leden bij elf bouwbedrijven, zegt bestuurder Hans Crombeen. Het gaat om ondernemingen die in het verleden een gedispenseerde verzekerde regeling hadden, maar nadien voor nieuwe opbouw zijn overgestapt naar BpfBouw. De bedrijven verschillen in omvang; bij elkaar hebben ze zo’n duizend deelnemers, schat FNV.

Bij deze ondernemingen werden de verzekerde rechten tot nu geïndexeerd met hetzelfde percentage als bij het bouwfonds, betaald met koopsommen door de werkgever. Inkoop van indexatie kan plaatsvinden bij BpfBouw: in totaal 77 bedrijven doen dat. Inkoop bij de verzekeraar zelf komt ook voor.

Het aantal bouwbedrijven met verzekerde rechten uit het verleden is onbekend, maar loopt naar schatting in de honderden, op een totaal van vijftienduizend werkgevers aangesloten bij BpfBouw.

Kosten

De kosten van inkoop van indexatie zijn aanzienlijk. Per 1 januari 2023 was die bij BpfBouw immers 14,52%. Als de werkgever dit achteraf inkoopt bij BpfBouw moet er onder meer een bufferopslag worden betaald, die als gevolg van de hoge dekkingsgraad flink is.

Ook bij een verzekeraar is inkoop duur, zegt Kerkhof van BexerHamstra. ‘Verzekeraars rekenen risico-opslagen. Shoppen is ook heel lastig. De werkgever zal in de praktijk moeten inkopen bij de verzekeraar waar de rechten zijn ondergebracht.’

Kerkhof kent een bouwer die de hele jaarwinst kwijt is aan de indexatie van 2022. ‘Bedrijven maken zich flink zorgen.’ De verzekerde contracten kennen vrijwel nooit meer winstdeling, wat normaliter de bron voor indexatie is. Die winstdeling eindigt meestal bij het sluiten van het contract voor nieuwe opbouw.

FNV heeft ook vernomen dat de rekeningen die werkgevers krijgen ‘tonnen tot miljoenen’ bedragen, zegt Crombeen. Daarom willen tenminste elf bedrijven van de afspraken af. ‘Deelnemers krijgen van de verschillende werkgevers nu brieven, die sterk op elkaar lijken. Ze vragen hen om voortaan af te zien van indexatie op die rechten, omdat die continuïteit van het bedrijf in gevaar zou brengen.’

Brief

In een zo’n brief, in handen van Pensioen Pro, staat bijvoorbeeld dat de indexatie op het pensioen bij Nationale Nederlanden eindigt per 31-12-2022. De verhoging van 14,5% wordt dus niet meer toegekend, want BpfBouw geeft die per 1 januari 2023. ‘De toepasselijke reglementen voorzien in deze situatie’, aldus de brief. De belangen van de werkgever wegen zo zwaar, dat die van de werknemers er naar redelijkheid en billijkheid voor moeten wijken. De toezegging dat het bedrijf indexatie zou inkopen was ‘geheel vrijwillig en niet verplicht’, stelt de brief. ‘Wij gaan ervan uit dat u begrip heeft voor de situatie.’

Een vreemde zaak, aldus FNV. Crombeen: ‘Wij spreken het bedrijf aan op de arbeidsvoorwaarde. Er valt te praten als het bedrijf echt in gevaar komt, maar werknemers wordt nu meteen gevraagd om levenslang af te zien van indexatie, zonder verder alternatief.’ FNV laat juristen uitzoeken of bedrijven zomaar onder de indexatiebelofte uit kunnen en of het pensioenfonds niet ook een rol heeft.

Overeenkomst

BpfBouw-directeur David van As laat weten dat de afspraak voor indexatie-inkoop een bijzonder soort uitvoeringsovereenkomst is tussen fonds en werkgever. ‘Een werkgever kan die opzeggen, als daar zwaarwegende omstandigheden voor zijn. Dat staat in de overeenkomst. Als fonds willen wij dan wel weten, of ook deelnemers door de werkgever schriftelijk zijn geïnformeerd.’

Welke rechten heeft de werknemer dan ten opzichte van de werkgever? Volgens Kerkhof zal uit het reglement bij de verzekerde regeling moeten blijken wat de indexatietoezegging is. ‘Het pensioenreglement is onderdeel van de arbeidsovereenkomst. Daarin kan staan dat indexatie volgt uit de winstdeling van het verzekerde contract, maar ook dat de indexatie in de bouwsector wordt gevolgd.’

Als het laatste het geval is, dan is wijziging daarvan niet eenvoudig. ‘Er is instemming van de werknemer nodig. Wellicht kan het via een eenzijdig wijzigingsbeding, maar dat zal niet simpel zijn. Bij gepensioneerden en slapers is het helemaal lastig.’ Dat er zonder meer gestopt kan worden, zoals in de brief van werkgevers wordt beweerd, vindt hij twijfelachtig.

Handhaving

Kerkhof vraagt zich, net als FNV, ook af of BpfBouw geen rol heeft bij afdwingen van de indexatie. Het fonds heeft immers dispensatie van een verplichte regeling verleend, onder voorwaarde dat die regeling gelijkwaardig is.

Van As meldt dat BpfBouw de gelijkwaardigheid niet meer toetst, als de dispensatie eindigt. Dat is het geval als de nieuwe opbouw bij BpfBouw plaatsvindt – ook al is er nog sprake van oude rechten. ‘De wettelijke eis van gelijkwaardigheid geldt alleen gedurende de periode dat een werkgever vrijgesteld is van verplichte deelname aan de pensioenregeling van BpfBouw.’ Daarna heeft het fonds geen wettelijke basis meer om dwingend op te treden tegen werkgevers, zegt Van As.

Handhaving – in de vorm van een jaarlijkse toets van de gelijkwaardigheid – gebeurt wél bij werkgevers die nog actieve rechten opbouwen bij hun gedispenseerde regelingen. Dat is bij BpfBouw een veel kleinere groep, volgens Van As zestien bedrijven.

Verleden

Gedispenseerde regelingen zijn soms ontstaan doordat bedrijven eigen ondernemingspensioenfondsen hadden, die later naar verzekeraars zijn overgegaan. Ook hebben bouwbedrijven overnames in andere sectoren gedaan. De oude pensioenregelingen van de overgenomen bedrijven bleven toen staan.

In latere jaren kozen veel bedrijven alsnog voor aansluiting bij het bedrijfstakpensioenfonds, omdat de gedaalde rente de verzekerde regeling duur maakte. Overdracht van de reeds opgebouwde verzekerde rechten naar de bedrijfstakfondsen vond in de regel niet plaats, omdat dat financieel ongunstig was.

Andere sectoren

Volgens Kerkhof is de bouw een sector met veel van dit soort gevallen, maar speelt het ook in onder meer de transport- en metaalsector. ‘Pensioenfonds Vervoer had enkele jaren een negatieve z-score, benedengemiddelde rendementen dus. Dat betekent dat bedrijven weg mochten. Verzekeraars hebben toen bedrijven geworven voor een gedispenseerde regeling.’

Er zijn honderden bedrijven met oude verzekerde rechten in de bouwsector, maar als heel Nederland wordt meegerekend, zijn het er ruim duizend, zegt Kerkhof. ‘Bij elkaar kom je dan als snel op tienduizenden deelnemers die hiermee te maken hebben’, schat hij. Onduidelijkheid is wel in hoeveel van die regelingen is toegezegd de indexatie van het sectorfonds te volgen.